Een week na de finish van de 46ste Dakar, verzamelden vrienden en sympathisanten van Joris Van Dyck en Gwen Backx, twee motards uit Brecht die aan de start stonden, afgelopen weekend om terug te blikken op de knappe prestatie van de twee debutanten. We spraken er met Joris Van Dyck, die de finish haalde op de 57steplaats met een tijd van 74h28’50”. De 43-jarige ondernemer mocht geëmotioneerd de finishmedaille in ontvangst nemen op het finishpodium na een meer dan geslaagd debuut.
Joris, had je voor deze Dakar al veel rallyraids gereden?
Ik had al een aantal kleinere rally’s gereden in Tunesië, Griekenland, de Breslau in Polen, de Marokko Desert Challenge en zelfs de Africa Eco Race, die het oorspronkelijke parcours van de Dakar gebruikt richting Lac Rose in Dakar. Maar, die wedstrijden zijn niet te vergelijken met de echte Dakar. In Saoudi-Arabië zijn de duinen veel hoger, ligt het niveau van de deelnemers een pak hoger en moet je ook veel meer kilometers afwerken.
Zijn de duinen moeilijker of makkelijker in Saoudi-Arabië dan in Afrika?
Het moeilijkste waren de eerste etappes, waar we heel lange stroken met grote stenen voor de wielen kregen. Fysiek was dat slopend, want je haalt geen snelheid. Dat kroop wel in de kleren. De duinen zijn een stuk hoger, maar ze zijn redelijk makkelijk te berijden omdat ze harder zijn. In het eerste deel van de wedstrijd reden we met de wind mee, zodat we de duinen op moesten langs de kant waarop het zand opwaait. Die is harder en vlotter te berijden. In de laatste week keerden we terug en was het zand wat muller. Dat was pittig.
Vorig jaar zouden jullie al deelnemen, maar door een blessure na een val in Marokko ging dat niet door. Hoe zag je voorbereiding eruit?
Ik was goed voorbereid. Ik wist van mezelf dat ik het navigeren redelijk goed onder de knie heb. Ik heb me vooral goed voorbereid op fysiek vlak, want ik moet meer energie steken in het motorrijden dan jongens die al vanaf hun 6 of 8 jaar met de motor rijden. Ik ben pas op mijn 16de begonnen en daardoor heb ik misschien wat minder techniek. In de voorbereiding reed ik samen met Gwen een aantal wedstrijden van het Belgisch kampioenschap Enduro. Mijn training bestond vooral uit fietsen, zowel op de weg, samen met Bob, mijn mecanicien, als met de mountainbike, lopen en krachttraining. En dat meer dan een jaar lang.
Jullie reden voor het Nederlandse team HT Rally Raid Husqvarna Racing, maar samen met Gwen Backx had je ook een eigen team bij.
Inderdaad. Met Bob Van Looveren hadden we een eigen mecanicien mee, maar die draaide volledig mee met de mecaniciens van HT. Daarnaast hadden we een eigen camper voorzien om in het bivak een goede nachtrust te hebben. Die camper werd van bivak naar bivak gereden door Tim Godrie. Thijs Cools deed allerlei klusjes en verzorgde de PR. Zij waren onze persoonlijke helpers om na een etappe onze uitrusting klaar te maken voor de volgende dag. Ze vulden de camelbag, vulden de voorraad energierepen in mijn jas aan, maakten mijn helm stofvrij, verzorgden mijn bril, enz. Ze stonden elke ochtend ook samen met mij op, om 4 of 5 uur, om me te helpen bij het vertrek. Het was heel fijn om zo gesteund te worden, want het waren lange en slopende ritten. Na een rit van 14 uur op de motor, heb je gewoon zin om na een douche en het eten zoveel mogelijk te rusten om te recupereren voor de volgende rit.
Viel het eten mee in het bivak?
Dat was perfect verzorgd. Voor de start was er in alle vroegte een uitgebreid ontbijtbuffet en ’s avonds was er een uitgebreid buffet vanaf 18h. De ganse dag kon je trouwens pasta krijgen met verschillende sausjes. Handig om al op krachten te komen wanneer je vroeger arriveerde. Overdag namen we energierepen en gels mee, naast een goed gevulde camelbag.
Had je veel contact met de andere rijders?
Tijdens de wedstrijd ben je vooral bezig met je eigen wedstrijd en tracht je zoveel mogelijk te rusten. Het was wel tof dat we met onze mobilhome altijd naast die van Ross Branch stonden, vlakbij de fabrieksteams van KTM en Hero. Tijdens de rustdag ben ik links en rechts wel wat praatjes gaan maken met andere deelnemers, vooral met de andere Belgen en Nederlanders.
Na de proloog was het wel schrikken toen je tijdens de eerste etappe een vinger uit de kom had na een val… Vreesde je even dat het afgelopen kon zijn?
De eerste etappe ging voor een groot stuk over grote stenen en daar kwam ik ten val, waarbij mijn vinger uit de kom was. Ik werkte de laatste 100 kilometer met heel wat pijn af, aan een lager ritme. Natuurlijk heb je dan even twijfels. Ik twijfelde zelfs of ik naar de dokter zou gaan, uit vrees dat die me naar huis zou sturen. Gelukkig zag de dokter meteen op de foto’s dat er niets gebroken was. Ik kreeg pijnstillers, maar ik heb wel de rest van de Dakar met een pijnlijke vinger gereden. Daarna had ik nog een gelukje toen de versnellingsbak stuk ging. Op een bepaald moment blokkeerde alles. Ik kreeg de bak gelukkig terug in een versnelling en kon rustig naar de finish rijden, door zo min mogelijk te schakelen. Ik heb toen aan Pierre Saeys, die andere Belg in ons team, gevraagd of hij achter me wilde blijven rijden voor het laatste deel van de rit, zodat hij me eventueel naar het bivak kon slepen. Gelukkig bleek dat niet nodig. ’s Avonds heeft het team motor en versnellingsbak gewisseld.
De 48H Stage, een tweedaagse zonder service, in het Empty Quarter was ongetwijfeld een heel bijzondere uitdaging. Je geraakte zonder kleerscheuren uit die marathonproef.
We hadden al een marathonproef gehad in de eerste week, waarbij we na de rit 2h service hadden en daarna nog 180 km moesten rijden naar onze slaapplaats in een tentje. De eigenlijke 48H Stage op donderdag 11 en vrijdag 12 januari was een bijzonder slopende rit van meer dan 700 km door de duinen. Om 4h in de namiddag moest je naar het dichtste bivak rijden. Er waren die dag 8 verschillende bivaks waar je kon slapen. Ik had op dat moment al meer dan de helft van de rit gereden, dus ik zat goed op schema om de volgende dag de rit vlot uit te rijden. Bij aankomst in het bivak kregen we een pakket met daarin water, een tent, een slaapzak en een doos met eten, zowel het avondeten als het ontbijt voor de volgend dag. Omdat ik geen problemen had, heb ik wel genoten van die ervaring en het Empty Quarter met zijn gigantische duinen. Soms moest je 40, 50 meter bergaf de duin af om weer snelheid te maken om op topsnelheid de volgende gigantische duin weer op te knallen. Heel bijzonder. Ik was onder de indruk van het knappe navigatiewerk van de toppers die voor ons reden. Ze weten welke koers we moeten volgen en ze lezen de duinen, zodat ze rond de hoogste duinen kunnen rijden om een snellere route te volgen. Wij konden hun sporen volgen.
Je schoonbroer Gwen Backx kwam tijdens de derde etappe ten val en moest noodgedwongen de strijd staken. Het zit soms in een klein hoekje…
Gwen heeft brute pech gehad. Hij miste tijdens de proloog 2 waypoints en daardoor moest hij later starten. Dat is het gevaarlijkste, want dan word je ingehaald door auto’s en trucks en zie je niets in hun stof. Gwen was bezig aan een inhaalrace om op te rukken. Net toen Gwen een minder ervaren motard passeerde, kwam die ten val en zijn motor viel vlak voor Gwen, die overkop ging. Bij die val blesseerde hij zijn schouder, waardoor hij de volgende ochtend moest opgeven. Echt een ongelukkige val die iedereen had kunnen overkomen. Bijzonder jammer.
Het doel was de finish te bereiken en dat is je ook gelukt. Hoe groot was de ontlading?
Die was enorm groot. We zijn nu een week na de wedstrijd en stilaan begint mijn lichaam te herstellen. Je mag niet onderschatten dat we tot 14 uur op een dag op de motor zaten. Tijdens de eerste dagen na de wedstrijd kon ik moeilijk slapen omdat er zoveel indrukken te verwerken zijn. Het was geweldig dat mijn vrouw bij de finish van de laatste proef stond te wachten om me te feliciteren. En daarna moesten we nog 100 km rijden richting het podium, waar ik met het volledige team de finish kon vieren. Een geweldige en onvergetelijke ervaring.
Gwen Backx: “Met één arm geraak je niet over de duinen…”
Voor Gwen Backx was zijn eerste Dakar een jeugddroom die in vervulling ging. Zijn vader, René, reed in 2005 en 2007 immers de “echte” Dakar twee keer uit op de moto, samen met zijn kameraad Jef Augustijns. De 35-jarige motorrijder uit Sint-Lenaerts had zich grondig voorbereid, maar een ongelukkige val tijdens de derde rit maakte een vroegtijdig einde aan zijn avontuur.
“Tijdens de proloog was ik wellicht wat te nerveus, waardoor ik twee waypoints miste. Daardoor moest ik wat later starten en werd ik meer opgehouden. Tijdens de eerste rit was ik heel nerveus en werd ik ziek op de moto. Ik had wel mijn ontbijt genomen, maar ik voelde me niet goed en moest stoppen om over te geven. Bij de bevoorrading heb ik dan wat rust genomen, goed gegeten en gedronken. Daarna kwam ik er weer door. Gelukkig, want het tweede deel van die etappe was zwaar. En dan was er die valpartij. Met nog 40 km van het eerste deel van de marathonetappe te rijden, haalde ik een andere motard. Het gebeurde op een strook met stenen, waar een spoor in was gereden door de auto’s die al gepasseerd waren. Ik nam het andere spoor, maar net toen ik hem wilde inhalen, kwam hij ten val. Zijn moto viel in mijn spoor en ik kon die niet meer ontwijken en ging over de kop. De airbag in mijn vest ging gelukkig wel af, maar ik kwam toch zwaar op mijn schouder neer. Ik reed nog 40 km naar het bivak, maar ik voelde wel dat mijn schouder zwaar geraakt was. Na de 2h service, moest ik me weer aankleden en dat bleek bijzonder pijnlijk. We moesten nog naar het aparte bivak rijden. Dat lukte en daar kreeg ik pijnstillers, maar de volgende ochtend kon ik met mijn arm geen kracht meer zetten. Ik kon mijn motor niet meer onder controle houden. Na 5 km heb ik beslist terug te draaien, want zo, met één arm, geraakte ik onmogelijk door de duinen. Natuurlijk was de ontgoocheling enorm groot, want zo, door de schuld van een collega, wil je niet opgeven…”
Of Gwen terugkeert naar Dakar om zijn droom, de finish te halen, te realiseren, is op dit moment niet aan de orde. “Kijk, geef me wat tijd om eerst mijn schouder te laten herstellen en dit rustig te verwerken. Ik heb heel veel tijd voor trainingen en wedstrijden geïnvesteerd in deze Dakar, want je moet je ook eerst kwalificeren. Het komende jaar ga ik wat meer tijd investeren in mijn gezin en mijn kinderen.”